Alle leden van Scouting kunnen vaardigheidsinsignes halen. Per speltak zijn er verschillende insignes te halen aan de hand van een aantal opdrachten. Wanneer deze goed worden uitgevoerd, mag je een insigne (badge) op je blouse dragen (linkermouw). Alle insignes zijn zeshoekig, zodat ze in een honingraatpatroon op de blouse gezet kunnen worden.

Bevers
De bevers werken met een iets ander insignesysteem: zij kunnen geen vaardigheidsinsignes halen, maar beverbadges. Op elke badge staat een spelfiguur (bijvoorbeeld Bas Bos of Fleur Kleur). Bij elke badge horen opdrachten gerelateerd aan het themafiguur. Bij Bas Bos hebben de opdrachten bijvoorbeeld te maken met iets dat met buiten of natuur te maken heeft.

Welpen
De eerste speltak die echt een vaste set vaardigheidsinsignes heeft. Elke welp kan maar liefst 22 insignes halen. De insignes zijn ingedeeld bij de activiteitengebieden. Voorbeelden zijn insigne Show (expressie) waarbij de kinderen zelf een toneelstukje in elkaar zetten, insigne 'Ik' (identiteit) waarbij de kinderen naar zichzelf gaan kijken en gaan bedenken wie zij zijn aan de hand van een paar opdrachten. Ook zijn er vaardigheidsinsignes zoals insigne Knopen en insigne Spoorzoeker (uitdagende scoutingtechnieken).

Scouts
De scouts borduren voort op de insignes van de welpen en hun insignes zijn dan ook aan de activiteitengebieden gekoppeld. Ook de doorlopende leerlijn is hierin verwerkt: de kinderen krijgen opdrachten naar hun kunnen en niveau. De opdrachten zijn dus iets lastiger dan die van de welpen. Voor de meer ervaren scouts zijn er ook verdiepingsinsignes te verdienen. De insignes van de scouts lijken qua thema's op die van de welpen.

Explorers
Als oudste speltak hebben de explorers ook weer een iets ander insignesysteem. Zij kunnen naast reguliere insignes ook jaarbadges halen. Dit houdt in dat zij elk jaar een stap hoger kunnen gaan in niveau. Zo werken de explorers echt aan zichzelf en kunnen zij hun eigen kunnen verbeteren. Wel zijn deze jaarbadges gekoppeld aan de activiteitengebieden.